Hoofdstuk 1

Previous
DutchEnglishFrenchGermanGreekItalianPortugueseSpanish

Hoofdstuk 1

Pieter: 1. 

Goedendag vriend, waar komt uw reis vandaan?  
Hebt gij ook wat nieuws te vertellen? Wat hebt gij zoal gehoord? (1)

Jan:

Ik heb vele slechte paden bewandeld in deze goddeloze wereld. Daarna heb ik lang gezocht naar een stad met de naam "Vredes-stadt." En ik heb deze door een ijverige zoektocht gevonden.

Pieter: 2. 

Lieve Jan, vertel mij daar eens wat van. Ik hoor hier graag over, want overal is er ruzie en onvrede, in dorpen en steden. Is er nog een vredige stad te vinden dan? 

Jan:  

Het zal u verbazen, mijn beste, wat ik u daarvan ga vertellen. Deze stad is zo weinig bekend omdat de meeste mensen er voorbij lopen, zonder dat ze kijken hoe het er van binnen uitziet. (2)

Pieter: 3.   

DE INGANG IS SMAL EN WEINIGEN VINDEN ZE

Wel, hoe komt dat zo? Waarom gaan de mensen voorbij, zonder ze te bezien?  De mensen gaan toch graag naar een stad als ze zo dichtbij is. Wat is de oorzaak hiervan? Is ze zo onaantrekkelijk? (3)

Jan:

Deze stad heeft een hele smalle en lage ingang. En de weg ernaar toe, loopt stijl naar beneden en loopt van de gewone weg af. Daarom zijn er weinig mensen die er naar omkeren. Daarnaast is er een grote doorgang op de brede weg, voor alle volken, van jong en oud, zodat deze het meeste in gebruik is. Daar wordt ook van alles verhandeld wat de ogen streelt en het vlees voed. Er is wijn en bier in overvloed, en voor de god Bachus, de god van de buik, is het er altijd feest. Alles wat men begeert is er te koop. Ieder kan zich vol eten met wat men maar wil. Hele groepen dronkaards, grootsprekers, beunhazen, gierigen, belangrijke personen, onbarm-hartigen, egoïsten en vele anderen lopen op deze weg. En men ziet nauwelijks iemand omkeren naar de weg naar Vredes-stadt. Zo eenzaam en afgescheiden en niet begeert is deze weg van het goede. 

Maar voordat iemand deze stad wil binnen gaan, is er een heel laag poortje, zodat men heel laag moet bukken wil men daarin komen. Degene die wat vet en grof is van vleselijke lusten, kan er niet in komen, of zijn kleding, “de oude mens” genaamd, moet hij uittrekken. En dat moet zo overtuigend zijn, dat het oude zondige vlees en bloed aan de poortposten blijft hangen. En hoewel die stad van buiten geen schoonheid is of wereldse prachten heeft, toch wil de vleselijke mens "in nood" daar heen en er met pijnen binnen komen.

Maar ik heb nooit eerder zo'n schone en liefelijke stad vol grote eendracht gezien of ervan geweten. En haar burgers zijn edele mensen. En het gebouw van de stad is van levende stenen in elkander gevoegd. Het fundament van deze stad is de onbeweeglijke vaste Grondsteen, die door geen slagregen, waterstromen, stormwinden of aardbevingen kan bewegen of vervallen, al zou de hele zee er tegenaan stormen. En allen die daar binnen wonen hebben zo’n sterk geloof in hun Koning, dat zij in zekerheid wonen, ieder onder zijn eigen vijgenboom zonder vrees.  Wat mij verwonderde, is dat er zoiets op deze verdorven aarde gevonden wordt. Maar het kost wel werk, zweet, tranen en gebed voordat men in Vredes-stadt kan komen. (4)

Pieter. 4.   

DE SCHOONHEID VAN DE STAD

Lieve Jan, ik wil u wat vragen. Zegt mij, wat voor een soort mensen wonen daar? Wat is het voor een Koning die Zijn burgers tot edelen maakt?

Jan.

Ik vond in de stad zulke vriendelijke mensen. Net of ik in een andere wereld was. En hoe langer ik daar verbleef, hoe meer ik hun zuivere innerlijke waarde zag. Hoe hoger iemand was, hoe zachtmoediger dat deze persoon was. En de edelen die het meeste aanzien hadden, waren de alle nederigsten. Deze edele gemeenschap bestond ook daarin, dat zij nooit enige ruzie's hadden. Hun Koning, die hun tot de edelen benoemd had, is de Koning van het geestelijk Jerusalem, waar altijd vrede is. (5)

Pieter. 5.  

VAN HAAR RIDDERS, HOE ZE GESTELD ZIJN, EN DAT ZE NIMMER MEER TWISTEN

Maar als er wat viel te delen, een erfgoed of wat ontvangen goederen; werd het altijd eerlijk verdeeld? Waren er geen verschillen in welvaart?

Jan.

O nee, want hun Koning had hun een wet gegeven. Deze wet stond in hun hart geschreven, "hebt uw naaste lief als uzelf." En deze wet hebben ze lief en houden zij zo stevig vast, dat het hun niet uitmaakt dat de een meer heeft dan de ander. Dat komt omdat ieder met zijn deel genoegen neemt. (6)

Pieter. 6.   

DAT NIET EEN GIERIG MENS WOONT IN VREDES-STADT

Maar Jan, als er een gierige onder hen zou zijn, die het meeste zou willen hebben?!

Jan.

Er woont niet één gierig mens in Vredes-stadt! Deze kan niet de gierigheid behouden en door het poortje komen. Want gierigheid is afgoderij. Het is de wortel van alle kwaad. Het heeft geen aandeel in het Rijk Gods. Zo kan deze ook niet in de heilige gemeente Gods zijn. Maar er zijn wel geveinsde mensen, die de naam "gemeente Gods" dragen, maar dit niet werkelijk zijn. (7)

Pieter. 7.  

WIE DE STAD GEBOUWD HEEFT, HOE RIJK DAT ZE ZIJN, EN WAT HAAR RIJKDOM IS

Maar als er één de stad in dringt, zou dan de vrede niet voorbij zijn?

Jan.

Zou dat zo zijn, dan zou de stad niet meer bestaan. En haar schoonheid was zij kwijt. Maar dat is onmogelijk, want dit moet gij weten, dat niemand een oprecht burger in deze stad kan worden, tenzij hij geheel onder de Koning heeft gebogen, die deze stad uit grote liefde gebouwd heeft. En deze Koning, alhoewel Hij deze stad ten aanzien van alle mensen zeer eenvoudig en sober gebouwd heeft, was zelf geheel onvermogend ten aanzien van wereldse rijkdommen. Hij had niets om Zijn hoofd op te laten rusten. Toch geeft Hij uit liefde. Niet zoals ander koningen, die hun Rijk beschermen door van haar onderdanen veel belastingen af te nemen. Deze Koning heeft de stad voorzien met overvloedige rijkdom. Maar die rijkdom is verborgen voor de vleselijke ogen. En niet alleen dat, maar deze Koning is ook opgevaren naar dat hemelse Jeruzalem. Hij heeft deze burgers belooft terug te komen om hun dan met Hem, het eeuwige leven te schenken. Hij dit doet uit genade en grote liefde. Toch kan niemand in deze stad komen, of men moet eerst met deze Koning verbonden en aangenomen worden. (8)

__________

(1) Hebr. 12:22,23
(2) Matt. 7:14
(3) Luk. 14:19
(4) 4.Ezra.7:7   Matt.7:14   4.Ezra.9:15   4.Ezra.8:3   Opb.18:11,12,13   Ez.16:49   Rom.1:29 enz.  Luk.13:22   Gal.5:20   Ef.4:22   Kol.3:8   Jes.53:5  
     Hand.1:2   1.Pet.2:5   1.Kor.3:11   Matt.7   Ps.46:4   Jes.25:4    Wijs.3:9
     [De boeken 3 Ezra en 4 Ezra  komen wel in de Septuaginta voor. Er werd veel uit geciteerd door de kerkvaders.]
(5) Gal.5:22   Matt.3:11   1.Kor.15:8.9   Ef.3:8   Dan.7:27   Luk.1:29
(6) Matt.22:38   Rom.13:9   1.Kor.13:5   Fil.2.4
(7) Ef.5:5   Matt.19:12   1.Tim.6:10   Kol.3:5
(8) Gal.3:27   Gal.2:21   Ef.5:27   1 of 2.Kor.8:9   Matt.8:10   Ef.1:11   Kol.1:3   Hand.1:11   Mark.16:19   Joh.14:5   Kol.3

© OTR 2023