Hoofdstuk 10

Next
DutchEnglishFrenchGermanGreekItalianPortugueseSpanish

Hoofdstuk 10

VOLGT NU HET BESLUIT. 

Jan. 47.   

WAAR DE SCHEURINGEN DOOR KOMEN  

Mij dunkt Pieter, dat wij nu deze handeling willen sluiten, alzo ik naar huis reis. Laat ons elkander altijd gedenken in gebeden, opdat onze voortgang in de Stadt des Vredes mogen volvoerd worden, tot een gelukzalig einde. Dat in ons in dezen van nood, waar wij wandelen en verkeren, dat wij altijd toezien, dat wij goed bewaren deze lessen des apostelen, die daar zegt, "haakt na de vrede en heilig-making tegen alle mensen, zonder welke niemand God zien zal. En nog meest daarom, omdat de vrede ons van de Heer is gegeven, en op het hoogste bevolen het is dan noodzakelijk, dat wij al de oorzaken beschouwen, dat ze geen plaats krijgen in onze harten, de oorzaken van twist en tweedracht zijn, die wij met de anderen verhandeld hebben, gelijk een van de voornaamste is de gierigheid, die welke alleen ontstaat uit begeerte van rijkdom. 

Dit is een van Vredes-Stadts grootste vijanden. Ook ijdel eer, en de meeste te willen zijn. Deze twee schijnen zo schoon voor de vleselijke ogen, maar het zijn de aller listigste, bedrieglijkste netten, daar de duivel, schijnend als  een engel des lichts, die mensen mede verleid, daarom mijn vriend, laat ons God altijd bidden om een klaar gezicht, dat wij deze lage dingen [rijkdom en eer] mochten herkennen, want de duivel durfde onzen Heer wel te bestrijden met de bekoringen. Daar is dan hoogmoedig leven met de aantrekkelijke van dien, als kostelijke klederen, en andere onnodige pronkerijen, met lusten der ogen, waar door de arme mens verleid wordt van de liefde van de VADER, met de vleselijke lusten, als zuipen, brassen, onkuise werken, gelijk wij al gehandeld hebben. Dat veel-behoeven [hebzucht], de arme mensen tot een slaaf der zonden maakt, om door valse middelen en andere praktijken, moeten zij zoeken alle deze boze staat op te houden. En uit te voeren, welk toch ten laatste loopt tot de eeuwige verdoemenis: Dus laat ons moed scheppen om een kleinen tijd de gekruisten Christus na te volgen, die dat licht is, dat ons zal leiden door alle strijd en aanvechting tot het gewenste einde, in dat geestelijke Jerusalem, die volmaakte Stadt des Vredes, daar alle zwarigheid en noden zullen ophouden, daar zal onze Koning en Bruidegom, dan ontvangen de op-rechte en getrouwe vol-hardende overwinners, en kronen haar met de kroon des eeuwige levens. En zij zullen altijd bij den Heer zijn. 

O wat zal dat een wonderlijke schone plaats zijn! Daar men zal aanschouwen dat vriendelijk aanschijn des Heeren, die draagt in uw harten. Mijne lieve broeder houd goede moed, want de Koning die wij dienen is zeer vriendelijk. Hij heeft medelijden met zijn arme schaapjes, die uit liefde voor de Herder Zijn stem volgen. Laat u niet bedriegen van u vlees, want dan denkt u altijd “het zijn zware wegen, en lastige geboden: Maar peinst [bedenk/overdenk] altijd op de liefde Gods, opdat groter loon op het aanschouwen van Zijn lieflijk aanschijn: Dan zal de liefde in u ontsteken, en Zijn geboden Zullen u licht en Zoet worden om te dragen. Want Zijn geboden (hoewel ze tegen het vlees strijden) zijn lieflijk en volkomen. Want de opperste wijsheid heeft ze geordineerd. En daar mee beveel ik u de bewaring Gods. (89)

Pieter.  48.  

’T  AFSCHEID

Gelukkig is onze tezamen sprake geweest, o mijn vriend Jan: eerst was ik wat dom in het vragen, dat houd mij ten besten. Ik voel nu hoe lieflijk de vrede is. Gelukkig is de man die ze vindt, gelukkig is hij boven al die ze behoud. Gelukkig zal hij zijn die de Koning des vredes in vrede aanschouwd. O mijn vriend, al scheiden wij na den lichaam, ons hart blijft verenigt. Gelukkig is den tijd, die men zo verslijt: Ik voel nu in de waarheid waar te zijn zoals onze Heer zegt: “waar der twee of drie in mijn naam vergaderd zijn, daar ben ik in het midden." Och hoe zoet hebben wij gewandeld, alsof wij met die twee jongeren na Emmaüs gingen, met de Heer in het midden. Jan ,het valt mij zwaar om te scheiden! De Heer wil u en mij geleiden, dat wij elkander bij den Heer verblijden: Daar men in eeuwigheid niet zal scheiden. (90)

AMEN.

__________

(89) 1.Thes.5:25   1.Thes.1:2   Kol.1:3   Fil.1:4   Hebr.12:14   Rom.12:16   Joh.14:27   1.Kor.3:3   1.Tim.6:9    Gal.6:2   Matt.4:2   Luk.4:7  
       1.Joh.2:10   Rom.13:12   Fil.3:19   Hebr.12:13   Opb.21:2   2.Tim.4:8    Opb.3:10   1.thes.4:17   1.Kor.2   Matt.25:34   1.Joh.5:3   Mark.11:30
(90) Ps.133:1   Ps.122:7   Opb.7:15   Matt.18:20   Luk.24:12

© OTR 2023